Categorieën
Test review

Test Review: TEA-Ch

De TEA-Ch is een zeer aantrekkelijke test wanneer men vermoedens heeft van aandachts- en concentratieproblemen bij kinderen tussen de 6 en 16 jaar oud. De test meet 4 aandachtsgebieden: selectieve aandacht, verdeelde aandacht, volgehouden aandacht en aandachtscontrole/switching. De normen zijn helaas onbetrouwbaar.

Informatie van de testuitgever

De TEA-Ch is een aantrekkelijke test voor kinderen van 6 tot en met 15 jaar oud bij wie er vermoedens zijn van aandachtsproblemen. Er zijn 9 subtesten die volgehouden aandacht (Geheime Code & Tel Mee!), aandachtscontrole/switching (Trollen Tellen en Omgekeerde Wereld), verdeelde aandacht (Ruimteschepen DT & Tel Mee! DT) en selectieve aandacht (Ruimteschepen & Speurtocht). Tevens is er een taak die responsinhibitie meet (Loop, sta stil!). Er zijn 5 auditieve subtesten die op een CD zijn gezet.  De test bevat een supplement met een zeer uitgebreide Nederlandse/Vlaamse normering.

De TEA-CH  wordt uitgegeven door Pearson en kost €697,94 incl. BTW.

Cotanbeoordeling

Uitgangspunten bij de testconstructie: goed
Kwaliteit van de testmateriaal:  goed
Kwaliteit van de handleiding: goed
Normen: onvoldoende
Betrouwbaarheid: onvoldoende
Begripsvaliditeit: onvoldoende (te weinig onderzoek)
Criteriumvaliditeit: onvoldoende (te weinig onderzoek)

Eigen ervaring:
Bij vermoedens van aandachts- en concentratieproblemen neem ik geregeld de TEA-Ch af. Het is een zeer aantrekkelijke test waardoor kinderen de gehele afname volhouden. Doordat de subtests aantrekkelijk zijn ze ook fijn om uit te leggen aan de kinderen. Helaas zijn de normen niet betrouwbaar waardoor een kwalitatieve beschrijving ook niet betrouwbaar is. Persoonlijk vind ik de kwalitatieve beschrijving zoals taakaanpak, motivatie en aandacht, bij deze test nog belangrijk dan de behaalde normscores. Tevens is het jammer dat kinderen met een bovengemiddeld intelligentie of hoger, kwalitatief gezien vaak geen uitvallende scores hebben. Dit is voor ouders erg verwarrend en vraagt dus extra uitleg van mij als behandelaar.

35 reacties op “Test Review: TEA-Ch”

Beste Mw. Van Keeken,
Klopt! Binnen de instelling waar ik werk vinden we een normscore van 6 echt te laag. Wij hebben geregeld de discussie of een normscore van 7 ook geen lage score is, maar neem je dan de statistische overwegingen mee (gemiddeld van 10 met een SD van 3) dan is een score van 7 dus nog gemiddeld.
Ik hoop dat u zo verder kan!

Mvg Moniek

Is het nu wel of niet toegestaan voor kinderen om bij de subtest Tel Mee! in zichzelf (hardop) mee te tellen, mits dit niet samen gaat met visuele ondersteuning zoals vingers ophouden of iets dergelijks? In de handleiding is dit niet helemaal duidelijk.

Beste Aryan,
Het is de bedoeling dat de kinderen kunnen onthouden waar ze zijn gebleven (auditieve verwerking en aandacht) met tellen. In de handleiding staat alleen dat ze niet op hun vingers mogen tellen, omdat ze het dan naast auditief ook een visuele input hebben. Ik corrigeer de kinderen niet wanneer ze fluisterend tellen. Ik noteer het wel en neem het mee in mijn observaties en verklaringen in het integratief beeld. Wanneer het kind hardop telt bij het oefenitem probeer ik of ze het oefenitem ook in hun hoofd kunnen.

Ik hoop dat je hier wat mee kan!

Mvg,

Moniek Coorn-Baaij

Hoi Moniek,

Ik ben een stagiaire psychologie op een cluster 3 school en ik wil graag de TEA-Ch afnemen bij een meisje van ongeveer 6 en half jaar. Ik vraag me alleen af of de subtesten niet te moeilijk voor haar zijn. Zijn er nog andere tests die de verschillende vormen van aandacht meten en die wat makkelijker zijn?

Alvast bedankt
Annebel

De TEA-Ch kan vanaf 6 jaar afgenomen worden. De tijd die er dan voor staat moet zeker langer genomen worden. Aangezien je schrijft cluster 3, dan neem ik aan dat het om een kind gaat met een lager intelligentieniveau. Dit kan een belemmering opleveren bij enkele taken zoals switchen, omdat dit qua IQ nog niet mogelijk is. Verder normeert de TEA-Ch in vergelijking met leeftijdgenoten en is er geen referentieleeftijd te berekenen of te vergelijken met jongere kinderen. Een alternatief is de NEPSY (http://www.pearson-nl.com/nepsy-ii-nl). Deze is vanaf 5 jaar en kan meer in kaart brengen dan alleen aandacht en concentratie. Afhankelijk van de hulpvraag kies je de subtests uit. De volledige test neemt zo;n 3 tot 4 uur in beslag.
Andere test die mogelijk zijn is de Bourdon Vos Test maar deze is vaak te zwaar voor jonge kinderen.

Ik hoop dat je er wat aan hebt. Veel succes!

Moniek Coorn

Hallo,
een vraag die betrekking heeft op de eerder gestelde vraag over wanneer een kindlaag scoort. Klopt dan deze lijst;

> 15 zeer goed
12-15 bovengemiddeld
8-12 gemiddeld
5- 8 benedengemiddeld
< 5 zwak

Klopt dit nu of juist niet?

Gr.
Rebecca

Beste Rebecca,
Ik heb de handleiding er nog even op nageslagen hoe zij het nu precies neerzetten. In de handleiding staat dat een score van 10 gemiddeld is bij een standaardeviatie van 3. Dit betekent dat een score van 7 tot en met 13 ook allemaal gemiddeld is. De scores kunnen in een normaalverdeling gezet worden en alles binnen 1 standaarddeviatie omlaag (dus score 7,8,9) en 1 standaarddeviatie omhoog (dus score 11,12,13) beschrijft 68% van de scores binnen de totale normgroep, dus het gemiddelde. De score verdeling wordt dan dus alsvlogt:
>16 zeer goed
13-15 goed
7-13 gemiddeld
5-7 zwak of laag
<4 zeer zwak of zeer laag

Ik hoop dat je hier mee veder kunt!

Gr. Moniek

Hoi Moniek,

Naar aanleiding van bovenstaande antwoord vroeg ik me af hoe ik dan de normscore 7 en 13 kan interpreteren, omdat deze dus eigenlijk in twee categorieën vallen? 7 is laag dan wel gemiddeld, 13 is gemiddeld/goed. Hoe pak jij dit aan?

Alvast bedankt.
Met vriendelijke groet,
Rachelle

Hallo Rachelle

Dit blijft inderdaad altijd een lastig. Officieel is score 10 gemiddeld en met een standaarddeviatie van 3 is 7 dus op grens van laag tot gemiddeld. Recent is er in het tijdschrift voor neuropsychologie een artikel geschreven over uniformiteit in de naamgeving van testscores. Ook bij ons op de poli hebben we discussie gevoerd over hoe scores te noemen en hebben we besloten om een normscore 7 laaggemiddelde te gaan noemen, zoals je ook ziet in het artikel. 13 wordt dan hooggemiddeld.

Succes!

Groeten

Moniek Coorn

Beste mw Coorn. Ik heb de test afgenomen. Gelukkig heb ik eerst geoefend. De handleiding is wat mij betreft echt onduidelijk. Het testkind is een meisje van 8.5 jaar. Sommige leeftijdgeschaalde scores komen uit op 14, 17 en 18. Wat betekent dit? Zijn de leeftijdgeschaalde scores hetzelfde als de normscores? Hoe moet ik het resultaat interpreteren? Groet, Dorris.

Beste Dorris,

Ik herken wat je schrijft over de leeftijdsgeschaalde scores. Ik pak de hoogste scores, want dit is wat het kind behaald. De leeftijdsgeschaalde scores zijn inderdaad de normscores. Wat betreft je voorbeeld van een score op 14,17 en 18, zou ik dat interpreteren als een goed tot zeer goed resultaat. Kun je hier wat mee?
Groeten,
Moniek

beste

het is mij niet zo duidelijk wat de proefleider moet doen bij de items van ’trollen tellen’. Is het nodig om bij kinderen die dit vlot zelfstandig kunnen met de vinger voor hen aan te wijzen. ik laat dit kinderen zelf doen als ik merk dat dit lukt, dan kunnen ze het vaak sneller dan ik met mijn vinger kan volgen.
Moeten ze bij de pijlen verwoorden ‘naar boven of beneden’? of mogen ze die gewoon stil bekijken en direct het volgende getal van de rij zeggen.
Anders lijkt dit mij een extra switch die moet gemaakt worden.

Beste Cato,
Goede vragen. Ik wijs vaak wel aan tenzij ik bij oefenitems zie dat ze het zelf kunnen en dat het goed gaat. Ik leg wel uit dat ik ze aanwijs, maar ben soepeler als dit de afname ten goede komt. Ik beschrijf dit dan wel in het verslag. Ook wat ze bij de pijlen moeten zeggen ben ik wat flexibel, ze mogen ook plus, min, erbij, eraf etc. Zeggen. Ik wil graag wel dat ze iets zeggen zodat ik hen goed kan volgen. Dit leg ik ook bij de taak uit (dat ik hun gedachtegang wil volgen). Ik heb de handleiding niet bij de hand momenteel waardoor ik niet wet wat er exact staat. Als het kind het niet lukt om het hardop te zeggen, laat ik dit tijdens de test zitten en beschrijf het we in het verslag. Extra steeds benadrukken levert m.i. Inderdaad een extra switch op.

Met vriendelijke groet,

Moniek

Hallo, ik neem binnen enkele dagen voor het eerst de TEA-Ch af. Ik vroeg me af of er ergens modelverslagen te vinden zijn, of hoe die opgesteld worden?
Alvast bedankt!

Mvg
Inge

Hallo Inge,

Ik ken geen modelverslag wat je zo kan downloaden. Beel instellingen hanteren hun eigen verslagen maar die zijn niet bedoeld om te verspreiden. Je zou de uitgever kunnen benaderen, maar dit is vaak wel tegen betaling.

Succes!

Moniek

Beste,

Ik vroeg mij af indien een meisje van 15 een ruwe score behaalt van 40 bij de subtest geheime code, is de normscore dan 12 of 19? Ik vind dit nogal ingewikkeld met die streepjes erboven.
Bedankt!

Hallo Melissa,

Zoals ik het aflees is het een score 12. Zoals ik onze handleiding lees is dat nl de maximale score voor een 15 jarige op dit onderdeel. Zou ik er misschien wel even bijzetten in het verslag.

Succes!

Groeten

Moniek Coorn-Baaij

Beste Moniek,

Kan het dat een kind van 14 jaar erg goede scores behaalt op de TEA-CH en toch ADD zou hebben? In vragenlijsten zoals de YSR behaalt ze immers een klinische score op aandachtsproblemen en ook op de AVL heeft ze ietwat verhoogde scores.
Alvast bedankt.

Hallo Stephanie,

Hartelijk dank voor je vraag. Het is een hele goede vraag. Wat altijd goed om te onthouden is dat het neuropsychologisch onderzoek in een 1-op-1 setting plaats vindt wat niet vergelijkbaar is met andere situaties die clienten of ouders in hun achterhoofd hebben bij het invullen van de vragenlijsten of de vragen die daar in staan. Neuropsychologisch onderzoek zet je ook niet om je diagnose te stellen, maar om meer zicht te krijgen op sterke en minder sterke kanten binnen processen als aandacht, executieve functies en geheugen. Het stellen van een diagnose ADD is ook meer het classificeren van gedrag. Neuropsychologisch onderzoek kan dit ondersteunen, maar hoeft niet. Soms kan een beter resultaat ook behaald worden omdat de client de test aantrekkelijk vindt, maar ook omdat de psychometrische kwaliteiten niet goed zijn van een test wat gevolgen van hebben voor de betrouwbaarheid en validtieit van de testuitslagen.

Yaron Kaldenbach heeft hierover ook een mooi artikel geschreven wat ik erg onderschrijft over het inzetten van neuropsychologisch onderzoek. https://www.apollopraktijk.nl/Publicaties_bestanden/Frictie%20Kaldenbach%20KAP%202010-1%20(NPO%20bij%20ADHD).pdf

Hopelijk is je vraag voldoende beantwoordt.

Met vriendelijke groet,

Moniek Coorn-Baaij

Dag, ik merk geregeld dat kinderen op de twee switchingsonderdelen verschillende scores behalen. Dit vindt ik lastig te interpreteren. Wanneer het onderdeel “Trollen Tellen” wel gemiddeld tot goed wordt verricht (aantal correct; normscore 13, tijdscore normscore 10-14) maar de scores op “echte” en “omgekeerde wereld” beiden zwak zijn (respectievelijk normscores 6 en 7). Wat kan ik dan hieruit (uiteraard voorzichtig) concluderen?

Hallo Bernadette,
Heel herkenbaar. Dit is ook nadeel van veel testen dat we op basis van 2 subtestjes een uitspraak doen. Zelf vind ik het belangrijk om goed je observaties erbij te houden. Soms zie je bij echte wereld/omgekeerde wereld veel interferentie verschijnselen die een kind mogelijk bij trollen tellen meer kan onderdrukken. Soms zie je ook dat het met cijfers lastiger is dan met de plaatjes. Dat zouden mogelijke verklaringen kunnen zijn. Het zegt voornamelijk iets over dat de ene taak mogelijk meer aanspreekt dan de ander. Ik zou voornamelijk heel voorzichtig zijn in wat je stelt en ook kijken of ander testmateriaal/observaties je hypothese kunnen onderbouwen. Ik vind persoonlijk een taak als de Wisconsin Card Sorting Test meer informatie opleveren over switching en cognitieve flexibiliteit.
Succes!
Gr. Moniek

Dag Moniek,

Ik kom nu jouw pagina tegen. Ik heb als student voor het eerst de TEA-Ch afgenomen. Het kind scoort op alle aandachtsgebieden op de ene subtest gemiddeld en de ander zeer zwak. Een voorbeeld: hij scoort voor ruimteschepen gemiddeld, maar voor speurtocht haalt hij een zeer zwakke score (selectieve aandacht). Ik vraag me af of ik de hypothese, dat er aandachtsproblemen zijn, wel kan aannemen.

Hallo,
Dank voor je bericht. Je kan zeker de hypothese aannemen voor aandachtsproblemen, alleen heb je een sterkte-zwakteprofiel gevonden. Niet alle aandachtsfuncties zijn zwak. Bedenk steeds goed wat welke subtest meet en gebruik ook je observaties. En bedenk ook dat de samenstelling van de aandachtsgebieden ook niet helemaal goed qua validiteit en betrouwbaarheid matchen dus een subtest laad niet sec alleen op bijvoorbeeld selectieve aandacht, maar bevat ook soms meer volgehouden aandacht. Speurtocht is een taak bijvoorbeeld met heel veel afleiding en is complexer dan ruimteschepen. Bij ruimteschepen is het goed om te observeren wat er goed gaat: is het kind bijvoorbeeld heel snel, of trager maar zeer netjes etc.
Kun je hier wat mee?

Groeten
Moniek

Beste Moniek,
Als je op alle subtests een gemiddelde score terugvindt (8 tot 11) met uitzondering van Tel mee DT (normscore 6), is het correct om te concluderen dat er geen aandachtsproblemen zijn? Of zou u een bijkomende test afnemen bvb Bourdon-Vos ter vergelijking? Alvast bedankt!

Hallo Stefanie,
Op basis van alleen de TEA-Ch zou ik niet concluderen of er wel/geen aandachtsproblemen zijn. Je wilt dit bijv ook staven met informatie uit de praktijk (informatie school, vragenlijsten over aandacht en executieve functies) en observaties tijdens de test. Nadeel van de TEA-Ch is dat de TEA-Ch best aantrekkelijk is. Dit in tegenstelling tot bijvoorbeeld de Bourdon Vos. Hoewel de normen van de Bourdon verouderd zijn is het wat betreft observaties nog steeds een heel bruikbaar instrument. Mijn advies zou zijn niet blind te staren op resultaten maar ook je klinische blik goed te gebruiken. Daarbij is ook goed om op te merken dat scores 8 nog gemiddeld is, maar wel in de onderste regionen zit dus aandachtsfuncties meer onder druk staan.
Bij de Tel Mee DT vind ik je observaties ook heel belangrijk. (evenals bij de Ruimteschepen DT). Afhankelijk van de leeftijd kan het zo zijn dat kind gemiddeld scoort terwijl het maar een van de twee taken heeft uitgevoerd.

Succes!

Groeten Moniek

Hoi Moniek,

Ik loop tegen iets aan. Een client van mij 13 jaar heeft op C een ruwe score van 3.16. Welke normscore hoort hierbij? Dit komt meermaals voor. Je hebt verschillende 3 zie ik in het normtabel (ik gebruik normtabel jongens/meisjes 13 jaar)
Daarnaast heeft hij op G een ruwescore van 2.5 en bij L een ruwescore van 3.8. Hoe zie ik de normscores?

Hallo,

Ik heb helaas geen handleiding meer tot mijn beschikking, omdat wij scoren via een algemeen scoringsprogramma (RSP). Ik moet het dus even op basis van vroegere ervaring doen. Je kan scoring in subcategorie m.i. op twee manieren doen: 1) je middelt uit dus je pakt middelste normscore (dus stel dat het kind normscore 7,8,9 hebt dan neem je 8), of 2) je benoemt dus de range (dan dus kind scoort in normscore gebied van 7 tot en met 9)
Je tweede vraag kan ik helaas zonder handleiding en normtabellen niet beantwoorden. Je mag mij een kopie van de normtabel wel sturen dan kijk ik nog even mee.

Groeten Moniek

Dag Els,

Ik weet niet zo goed of dat kan. Wat je volgens mij beter kan doen is alles omzetten naar Z-scores. Je kan dan namelijk alle testscores van testen vergelijken op de normaalverdeling. Dan zie je ze ten opzichte van elkaar en wat afwijkt binnen profiel (naar boven of beneden). een mooi overzicht heeft in Tijdschrift voor Neuropsychologie in 2020 (https://www.tvnp.nl/inhoud/tijdschrift_artikel/NP-15-3-2/Opinie-Uniformiteit-in-de-kwalitatieve-beschrijving-van-scores-op-prestatietaken)

Succes!

Groeten Moniek

Hoi Moniek,

Ik ben bezig met het interpreteren van de scores van de TEA-ch. Nu vind ik het vrij lastig hoe ik deze op de verschillende vormen van aandacht moet interpreteren. De normscores op de verschillende subtesten lopen vrij uiteen (van 5 tot 12), ook binnen de verschillende vormen van aandacht. Mag/kan ik al van een aandachtsprobleem spreken er als er bij één van de vormen een score van 5 of 6 is behaald (vanwege M -1SD = 7)?

Hallo Annerieke,

Dank voor je bericht op mijn website. Nadeel van de TEA-Ch is inderdaad dat soms de normgroepen zo uit elkaar liggen. Dit vraagt ook voorzichtigheid met interpreteren en eigenlijk vooral beschrijven. Het is lang geleden dat ik de TEA-Ch ingezet heb dat het me nog wel puzzelt hoe het interval zo groot kan zijn als jij schrijft. Mogelijk speelt leeftijd of IQ-normgroep hier een rol in?

In theorie klopt jouw redenatie dat je goed kijkt wat de afwijking van gemiddelde is als er 1 SD afwijking is. Dus dat betekent dat een 5/6 laag is. Gezien de onbetrouwbare normen zou ik wel voorzichtig interpreteren en niet op basis van 1 subtest een aandachtstekort omschrijven. Per domein wil je verschillende metingen doen (tests en observaties en gesprek) en dat dan combineren. Het kan zijn dat de test nl ook lager uitvalt door andere factoren (geen zin meer, moeheid, faalangst, etc)
Succes!

Groeten

Moniek Coorn-Baaij

Hoi Moniek,

Wat grappig om deze site te ontdekken in mijn voorbereiding de TEA-ch af te nemen bij een kind. Dank voor de waardevolle informatie! Ik ga ook even bij je andere beoordelingen kijken 😉

Laat een antwoord achter aan Moniek Coorn-Baaij Reactie annuleren

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.