Categorieën
Nieuws

Bezuinigingsplannen voor de GGz

Verbijstering over 600 miljoen bezuinigen op ggz

Minister Schippers wil 600 miljoen weghalen bij de geestelijke gezondheidszorg. Een groot deel daarvan – 236 miljoen euro – moet via eigen bijdragen worden opgehoest door patiënten. De sector krijgt een tariefkorting opgelegd van ruim 220 miljoen euro. ‘De omvang van deze bezuinigingen beneemt ons de adem’, zegt Marleen Barth, voorzitter van GGZ Nederland.

 

In de sector wordt met verbijstering gereageerd op de ombuigingsmaatregelen die minister Schippers vrijdag heeft gepresenteerd. Marleen Barth, voorzitter van GGZ Nederland, spreekt van discriminerende maatregelen. ‘De meest kwetsbare chronische patiënten met de meest ontregelende psychische stoornissen moeten opdraaien voor de hoogste eigen bijdragen: die gaat in de tweede lijn per dbc 295 euro bedragen. Daar moet het eigen risico van 175 euro nog eens bij worden opgeteld. Ga maar eens na: veel van deze patiënten hebben een bijstandsuitkering van 625 euro per maand. Zij worden keihard gepakt.’

Medewerking weigeren
Barth zegt het luid en duidelijk: de sector weigert elke medewerking aan het innen van de eigen bijdragen. ‘Onze leden gaan niet registreren of innen. Zoveel is al duidelijk. Nadere acties bespreken we later deze maand op de algemene ledenvergadering.’ GGZ Nederland beraadt zich samen met de Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie en het Landelijk Platform GGz over de verdere acties.

Kortingen en betalingen
Vanaf 2012 wil minister Schippers 226 miljoen euro aan eigen bijdragen innen in de tweedelijns ggz. Een hogere eigen bijdrage van 20 euro per zitting en minder vergoedingen in de eerstelijns psychologie moeten nog eens 20 miljoen opleveren. De instellingen krijgen een collectieve korting opgelegd van 222 miljoen euro. Verder worden alle leveranciers van ggz-zorg, dus ook de vrijgevestigden en nieuwe ggz-aanbieders, gebudgetteerd, wat 53 miljoen moet opleveren. Schrappen van behandeling van de aanpassingsstoornis uit het basispakket levert ook 53 miljoen op, en het niet meer vergoeden van no-show twintig miljoen. Totaal bijna 600 miljoen.

Ontslagrondes
Dat psychiatrische patiënten te maken krijgen met eigen bijdragen noemt Barth ‘dom en kortzichtig’. ‘De afgelopen jaren heeft de ggz met succes zorgmijders en daklozen in zorg gekregen. Dat heeft geleid tot veel meer veiligheid. Wanneer deze groep wordt geconfronteerd met forse eigen bijdragen, zal een deel de zorg weer links laten liggen met alle gevolgen van dien. Deze maatregelen richten vernielingen aan die nog jaren gevolgen zullen hebben.’ Ze doelt ook op de kortingen die ggz-instellingen krijgen opgelegd. ‘Het is heel onrechtvaardig dat wij moeten bloeden voor overschrijdingen die in andere sectoren worden gemaakt. De kortingen en de verminderde vraag leiden onherroepelijk tot ontslagrondes in ggz-instellingen.’

Budgetteren
Dat vrijgevestigden en nieuwkomers (na 2008) voortaan ook onder het budgetregime zullen vallen, vindt Barth wel rechtvaardig. ‘Het zijn niet de reeds gebudgetteerde ggz-instellingen die hebben gezorgd voor overschrijdingen in de ggz-zorg. Nu de prestatiebekostiging weer is uitgesteld vind ik het rechtvaardig dat ook de vrijgevestigden en nieuwe ggz-instellingen onder het budgetsysteem vallen.’
De Nederlandse Vereniging van Vrijgevestigde Psychologen & Psychotherapeuten, de NVVP, verzet zich hevig tegen budgettering. Die zou getuigen van ‘onbehoorlijk bestuur’, zeker wanneer binnen afzienbare tijd toch sprake is van prestatiebekostiging met vrije prijzen, zo schreef deze vereniging recent aan minister Schippers. De NVVP bestrijdt ook dat de vrijgevestigden verantwoordelijk zouden zijn voor 156 miljoen van de 245 miljoen aan overschrijdingen, zoals het ministerie beweert. (SvD)

 

Bron: www.psy.nl

 

Categorieën
Nieuws

Jeugdpsychiatrie niet overhevelen naar de gemeente

De Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie (NVvP) ziet niets in de plannen van het kabinet om behalve de jeugdzorg ook de kinder- en jeugdpsychiatrie over te hevelen naar lokale overheden. Volgens de vereniging leidt dat tot een ongelijke behandeling van kinderen met een psychiatrische aandoening, zoals autisme of ADHD, tegenover kinderen met een lichamelijke ziekte.
‘Het kan niet zo zijn dat een kind voor specialistische psychiatrische zorg straks afhankelijk is van de toch al slinkende budgetten van de gemeenten, terwijl een kind met een somatische aandoening recht heeft op zorg die in de basisverzekering gedekt is’, stelt hoogleraar kinder- en jeugdpsychiatrie en NVvP-voorzitter Rutger Jan van der Gaag in de reactie van de NVvP. Psychiatrische ziekten zijn serieuze ziekten en geen maatschappelijk ongemak. Nieuwe schotten tussen de kinder- en jeugdpsychiatrie en andere medische disciplines zullen bovendien de hardnekkige stigmaproblematiek rond de psychiatrie niet verbeteren, aldus Van der Gaag.

 

Bron: NJI en NVvP

Categorieën
Nieuws

ADHD en Autisme Spectrum Stoornissen hebben veel overlap

Attention-Deficit/Hyperactivity Disorder (ADHD) en Autisme Spectrum Stoornissen (ASS) worden in psychiatrische handboeken strikt van elkaar gescheiden. Pas de laatste jaren wordt duidelijk dat er overlap tussen beide aandoeningen is. Judith Nijmijer bracht deze overlap nader in kaart. Kinderen kunnen in de toekomst sneller één heldere (combinatie)diagnose krijgen. Dat scheelt frustratie en verwarring, zeker ook voor de ouders.

Voor haar proefschrift onderzocht Nijmeijer aard en oorsprong van ASS-symptomen bij kinderen met ADHD. Zij deed dat in een grote internationale databank met gegevens over kinderen met ADHD en hun familie. Kinderen met ADHD en hun broertjes en zusjes hebben meer ASS-symptomen dan gezonde controlekinderen, zo blijkt. Niet alleen hebben zij problemen in sociale interactie, maar ook communicatieproblemen en stereotype en rigide gedrag kwamen vaak voor. Ook blijkt dat broers en zussen op elkaar lijken wat betreft de ernst van de ASS symptomen.

De kans dat kinderen behalve ADHD ook ASS-symptomen hebben, is groter bij kinderen die bepaalde varianten van risicogenen hebben, maar alleen bij kinderen van wie de moeder rookte tijdens de zwangerschap, of die een laag geboortegewicht hadden. Deze bevindingen laten zien dat de interactie tussen genen en omgeving belangrijk is bij het ontstaan van ASS symptomen bij kinderen met ADHD.

Bron: Universiteit van Groningen, 31-5-2011

Categorieën
Nieuws

Lessius Antwerpen en Universiteit van Gent onderzoeken samenhang WPPSI-R en WPPSI-III

Lessius Antwerpen en Universiteit Gent zijn  momenteel druk bezig met onderzoek waarin de scores op de WPPSI-R vergeleken worden met de scores op de WPPSI-III. Een vaststelling in de praktijk bleek de verschillen in scores bij het testen met de “oude” (WPPSI-R) én de “nieuwe” WPPSI bij eenzelfde kind. De universiteit ontving enkele vragen over de resultaten van deze (her)testings, vooral bij de jongste, zwak scorende kinderen. Voor vergelijkingen tussen IQ-scores bij herafname met een nieuwere versie van een IQ-test wordt vaak verwezen naar het Flynn-effect. Maar het betreft hier meestal vaststellingen waarbij de WPPSI-III score hoger blijkt dan WPPSI-R score. Via deze link kunt u doorklikken naar het volledig artikel lezen.

Tot dusver zijn de volgende resultaten gevonden:

  • Er is onderzoek naar de relatie tussen IQ scores tussen WPPSI-R (e.a.) vs. WPPSI-III maar zeer beperkt qua hoeveelheid kinderen, “IQ-range” en te weinig essentiële vergelijkbare subtests;
  • Het CHC-model is een mogelijke basis voor verschillen te verklaren; het is zinnig dit op onze Vlaamse populatie te onderzoeken.

Dus… hierbij een oproep om ons uw data te bezorgen!!

  • In welke gevallen?
    Data van elk kind dat de voorbije 5 jaar met de WPPSI-R én de WPPSI-III getest werd.
    Wij vragen geanonimiseerde data en verzekeren u ook anonimiteit van de onderzoeksdata.
    We willen in elk geval naast enkele personalia (geslacht, leeftijd, etc.) en afname-datum, wel ook het hertest-interval, de reden van hertesting en de (eventuele) klinische diagnose van u vernemen.
  • Hoe ons die data bezorgen?
    Surf naar https://www.testpracticum.ugent.be/ en klik op “WPPSI-R / WPPSI-III Onderzoek”
    U vindt daar antwoordformulieren die u ons kan bezorgen; info op itemniveau is niet noodzakelijk.
    U kan ook ons ook een kopie van de scorebladeren bezorgen, via fax (09.264.62.63), via mail (testpracticum@ugent.be) of via post (Testpracticum PPW, H. Dunantlaan 2, B9000 Gent)

Wij hopen via deze oproep enkele tientallen observaties van jullie te mogen ontvangen, om inzichten te verwerven en eventueel richtlijnen te kunnen meegeven vanuit een eerder klinische populatie. Wij kunnen u ook nog meedelen dat vanuit de Lessius Hogeschool, samen met de UGent, plannen bestaan om soortgelijk onderzoek op te zetten, op korte termijn, bij een normale populatie en bij hoogbegaafden, kwestie van data te verzamelen over het ganse spectrum van begaafdheden.

Categorieën
Nieuws

Erasmus universiteit doet onderzoek naar pestgedrag bij basisschoolkinderen

Op 21 basisscholen in Rotterdam doet het Erasmus MC onderzoek naar pestgedrag van jonge kinderen in de groepen 3 tot en met 5. Dit onderzoek is onderdeel van Generation R, waarin duizenden kinderen van geboorte tot volwassenheid worden gevolgd.
Het is voor het eerst in Nederland dat zeer jonge kinderen worden onderzocht op hun eigen pestgedrag.
De kinderen in de leeftijd van 6 tot 9 jaar doen mee aan een computerspel en moeten vragen beantwoorden over een schoolreis. Eén van de vragen is wie ze willen dat er meegaat in de bus. De antwoorden kunnen de onderzoekers inzicht geven in het pestgedrag onder klasgenoten.
Slachtoffers van pesten zijn onzeker en hebben minder zelfvertrouwen, zeker als ze op jonge leeftijd al gepest zijn. Er is tot op heden weinig bekend over het tegengaan van pesten. Het Erasmus MC hoopt dat dit onderzoek kan bijdragen aan het ontwikkelen van een anti-pestmethode en meer inzichten oplevert over het effect van pesten op jonge leeftijd.

Bron:RTV rijnmond

Categorieën
Nieuws

Individuele behandeling voor KOPP-kind

Al jaren bestaan er vele lotgenotengroepen of praatgroepen voor zogeheten KOPP-kinderen. KOPP-kinderen hebben een ouder met psychiatrische problematiek. Uit verschillende onderzoeken is gebleken dat KOPP-kinderen zelf ook een grotere kans hebben op psychiatrische stoornissen.

De Rijksuniversiteit van Groningen heeft nu een individueel programma ontwikkeld voor kinderen van ouders met angst- of depressieve problemen. Het voordeel van dit programma lijkt het individueel karakter. De meeste huidige praatgroepen zijn vaak een mix van kinderen waarvan de ouders verschillende problemen hebben.

De methode gaat STERK heten. De S staat voor samen, de module waar het sociale netwerk van kinderen centraal staat. De T staat voor trots op jezelf, daarin komt aan de orde wat een kind goed kan en wat zijn sterke kanten zijn. E is emotie. De R verwijst naar rotproblemen oplossen.  En de K tenslotte staat voor kijk wat ik doe!. Kinderen krijgen strategieën aangeboden om de strijd aan te binden met hun eventuele angst- en somberheidsklachten.
STERK staat officieel voor Screening & Training: Enhancing Resilience in Kids, het vergroten van de veerkracht van kinderen. Maar de letters staan ook voor de vijf modules waar de training uit bestaat. ‘Het gaat om een complete individuele behandeling van twaalf bijeenkomsten op basis van cognitieve gedragstherapie. Het protocol wordt in nauw overleg met de kinderen toegesneden op de doelen die zij zelf naar voren brengen. De persoonlijke trainer heeft twee zittingen met ouders en kinderen samen en tien zittingen met het kind alleen.’

De RUG is nog op zoek naar deelnemers. Klik hier om naar de site van het onderzoek te gaan, er meer over te lezen en/of je aan te melden.

Categorieën
Nieuws

ADHD-gen ontdekt bij kinderen

Koreaanse biomedici hebben een genetische variant ontdekt die een rol lijkt te spelen bij het ontstaan van ADHD. Acht op de tien aangedane kinderen zouden deze variant in hun DNA bij zich dragen, tegen minder dan één op de tien gezonde leeftijdgenoten.

De wetenschappers bekeken bijna vierhonderd kinderen, van wie de helft ADHD had. Hun verdenking ging uit naar één gen: GIT1. Dit gen is betrokken bij de overdracht van signalen tussen zenuwcellen. De Koreanen stuitten op acht versies van het gen. Eén van die versies verdubbelde ruim de kans op ADHD, meldden de deskundigen gisteren in het vakblad Nature Medicine.

Om de oorzakelijke rol van de verdachte DNA-variant verder te bewijzen, kweekten de Koreanen muizen die ermee belast waren. De helft van deze dieren ging kort na de geboorte dood. De muizen die in leven bleven, waren twee keer zo druk als normaal. Ze hadden ook leer- en geheugenproblemen, net als kinderen met ADHD. De dieren kwamen van hun klachten af met ADHD-medicijnen. Eenmaal volwassen groeiden ze er overheen, net als de meeste mensen.

De Koreanen stellen dat ze een heuse ‘ADHD-muis’ hebben ontwikkeld: een nieuw onderzoeksmodel. Maar hebben ze ook dé oorzaak van ADHD blootgelegd? “Nee, daarvoor verhoogt hun DNA-variant de kans op de aandoening bij mensen te weinig”, reageert Jan Buitelaar, hoogleraar psychiatrie en ADHD-kenner in het UMC St Radboud in Nijmegen. “Je ziet niet voor niets dat ook gezonde kinderen deze variant bij zich dragen.”

De ontdekking past volgens de hoogleraar wel mooi in het beeld dat wetenschappers tegenwoordig over ADHD hebben. Er lijken tientallen veel vóórkomende genetische varianten te bestaan die elk de kans op ADHD licht verhogen. Hoe meer van die varianten een kind bij zich draagt, des te groter het risico. In theorie kunnen er ook mutaties bestaan die vrijwel altijd tot ADHD leiden, maar die zijn waarschijnlijk uiterst zeldzaam.

Na diverse grote genetische studies die bij kinderen met ADHD gedaan zijn, zit de wetenschap nu opgezadeld met zo’n 85 genen die ‘iets’ met ADHD te maken hebben. Maar wat precies?

De Nijmeegse promovendus Geert Poelmans heeft geprobeerd daar helderheid over te krijgen. In het American Journal of Psychiatry van deze maand veegt hij alle kennis bij elkaar. Hij concludeert dat 45 van de 85 genen een rol spelen bij de aanleg van de hersenen. Ze regelen de uitgroei van zenuwuitlopers en de vorming van netwerken tussen zenuwcellen. Ze bepalen kortom de bedrading in het brein, en daarmee de mogelijkheden voor interne communicatie.

Hoogleraar Buitelaar: “Vijftig jaar lang heeft de wetenschap vooral gekeken naar boodschapperstofjes waarmee zenuwcellen communiceren. Dat heeft wel wat opgeleverd, waaronder de huidige geneesmiddelen voor psychische aandoeningen. Maar we denken nu dat we het meer moeten zoeken in de aanleg van netwerken in het brein.” Het is de vraag of dit inzicht zal leiden tot meer begrip voor de gedragsstoornis. “Sommige mensen vinden ADHD sowieso flauwekul. De drukte van een kind hangt volgens hen vooral af van sociale omstandigheden. Wij zeggen dat ADHD in de netwerken van het brein zit, maar we kunnen het niet op een scan aanwijzen. Dat blijft voorlopig een probleem.”

Bron: Trouw.nl 18/04/2011

Categorieën
Nieuws

Onderzoek Rijksuniversiteit Groningen naar comorbide dyslexie

In 2009 is er vanuit het instituut voor Orthopedagogiek aan de Rijksuniversiteit Groningen door onze onderzoeksgroep een project gestart met als doelstelling opheldering te verschaffen ten aanzien van de diagnostiek en behandeling van zogeheten comorbide dyslexie – dat wil zeggen het samengaan van ernstige lees- en spellingproblemen met andersoortige problematiek.
Dyslexie komt ook voor bij mensen die daarnaast andere leer- en ontwikkelingsproblematiek hebben, zoals dyscalculie (~40%), ernstige spraak- en taalmoeilijkheden (ESM) (40~50%) en ADHD (20~50%). Bij al deze stoornissen is er net als bij dyslexie sprake van een probleem met de informatieverwerking in de hersenenDyslexie komt ook voor bij mensen die daarnaast andere leer- en ontwikkelingsproblematiek hebben, zoals dyscalculie (~40%), ernstige spraak- en taalmoeilijkheden (ESM) (40~50%) en ADHD (20~50%). Bij al deze stoornissen is er net als bij dyslexie sprake van een probleem met de informatieverwerking in de hersenen. Tot op heden bestaat er nog veel onduidelijkheid met betrekking tot de vraag hoe nu moet worden omgegaan met deze bijzondere groepen kinderen. Een dergelijke combinatie van problemen kan er namelijk voor zorgen dat deze elkaar versterken en om die reden lijkt het voor de hand te liggen dat deze situatie een meer specifieke aanpak vereist. Het is in dit verband van groot belang dat wanneer een stoornis is vastgesteld, een andere stoornis niet over het hoofd wordt gezien en dat niet alle problemen ten onrechte aan die ene stoornis worden toegeschreven.
De Rijksuniversiteit van Groningen hoopt met de uitkomsten van dit onderzoek aanknopingspunten te vinden op basis waarvan een instrument ontwikkeld kan worden dat optimaal aansluit bij deze groep kinderen. Op de site van DyslexiePlus is meer informatie te vinden en kun je bij interesse je ook opgeven als deelnemer van het onderzoek.

Categorieën
Nieuws

Hulpverlening voor kinderen in armoede

Gemeenten kennen goede initiatieven voor hulpverlening aan kinderen die in armoede leven. Dit schrijft Integraal Toezicht Jeugdzaken (ITJ), een samenwerkingsverband van vijf rijksinspecties, in het vandaag verschenen rapport Het kind van de rekening. Uit onderzoek blijkt dat de hulp vaak start als problemen acuut zijn. Kortdurende hulp wordt ingezet om de acute problemen te verhelpen, maar het aanpakken van oorzaken blijft liggen. Verder laat de coördinatie van de hulp vaak nog te wensen over.

Van het adagium Eén gezin, één plan is nog geen sprake en de kans
op het opnieuw ontstaan van acute problemen in de gezinnen is groot.

ITJ onderzocht in 2010 de hulpverlening aan kinderen die in armoede leven in de gemeenten Groningen, Schiedam, Capelle aan den IJssel en Zoetermeer. Er werd gesproken met jongeren, ouders en professionals en dossieronderzoek verricht naar de mate en wijze van samenwerking. De vier gemeenten willen hun werkwijzen aanpassen. ITJ zal dit twee jaar volgen.

Opgroeien in armoede heeft grote gevolgen voor de ontwikkeling van kinderen en belemmert hun mogelijkheden voor maatschappelijke participatie. Aangezien armoede vaak samen gaat met andere problemen in een gezin, is coördinatie van zorg belangrijk, net als één plan per gezin waarin de hulp aan alle gezinsleden wordt afgestemd op de totale gezinssituatie, de problemen die er spelen en de achterliggende oorzaken.

De onderzochte gemeenten kennen goede hulpverleningsinitiatieven. In Groningen bijvoorbeeld Bureau Woonkans, in Schiedam de wijkcoach, in Capelle de armoedeconferentie en in Zoetermeer het lokale Centrum voor Jeugd en Gezin.

Coördinatie en afstemming van hulp op de gezinssituatie kunnen beter
Hoewel langdurige hulp vaak nodig is, bestaat de hulp aan de gezinnen vooral uit korte trajecten vanuit verschillende organisaties die elkaar afwisselen. Goede coördinatie van de hulp en één plan per gezin komt rondom het onderwerp armoede moeilijk tot stand. Zo is de hulp aan volwassenen vaak gescheiden van de hulp aan kinderen, ook wanneer voor de hand ligt dat de situatie van ouders (bijvoorbeeld door verstandelijke beperking of psychische aandoening) gevolgen heeft voor de kinderen uit het gezin. Bovendien worden achterliggende oorzaken niet in kaart gebracht en niet aangepakt. Verder wisselen organisaties informatie niet uit ondanks afgesloten convenanten en hiervoor bestaande mogelijkheden.

Ook op landelijk niveau kunnen voorwaarden worden geschapen voor een betere hulpverlening op lokaal niveau. Zo kan langdurige hulp mogelijk worden gemaakt via verlengde indicatiestellingen in de AWBZ of de Wet op de jeugdzorg. Verder kunnen afspraken worden gemaakt met landelijke organisaties (zoals de politie) over deelname aan de Verwijsindex, zodat professionals op lokaal niveau elkaar signalen kunnen (door)geven.

Tot slot vraagt ITJ aandacht voor de grote verschillen die er soms tussen gemeenten bestaan op het gebied van inkomensondersteunende maatregelen, maatschappelijke ondersteuning en schuldhulpverlening en de problemen die ontstaan bij verhuizingen van de ene naar de andere gemeente, waardoor gezinnen enige tijd verstoken zijn van hulp.

Bron: NJI en Ministerie VWS

Categorieën
Nieuws

Themaweek psychiatrie op Holland Doc

Van zaterdag 2 tot en met vrijdag 8 april vertoont digitaal documentairekanaal Holland Doc nieuwe en klassieke documentaires over de wereld van de psychiatrie. Volgend op de Week van de psychiatrie, nu de themaweek ‘Waar het hoofd vol van is’.
Zie de site van psy.nl met korte beschrijving van de documaentaires. Er zijn ook twee documentaires over kinderen met psychiatrie (anne vliegt en Drona en ik)